donderdag 28 november 2019

Zachtmoedige stad


‘Durf je nog wel op straat te komen nu je een bekende Bosschenaar bent geworden’? zei de kaasboer lachend. Intussen sneed hij voor mij een pond extra belegen 30+ kaas af. Het is een wekelijks terugkerend ritueel: een pond kaas halen op de Markt bij mijn kaasboer en even beppen over de stand van onze stad. ‘Je hebt trouwens niets over het TadP gezegd’. Ach, daar heb ik al zoveel over geschreven. ‘Ja, dat weet ik. Maar het is nu wel weer hot nieuws nu de Kaaihal niet door gaat, toch’? Ja, dat wel. Maar ik heb er altijd weinig fiducie in gehad. Toen wethouder Mike van der Geld begin dit jaar zijn cultuurrede uitsprak in de VF proefde ik al weinig enthousiasme hiervoor. 


Volgens mij komt er helemaal geen nieuw modern theater. Dat is onhaalbaar omdat de Parade in zijn oudheid wordt aangetast en dat kan niet in de ogen van hen die nog steeds iets in de pap te brokkelen hebben. En laten we eerlijk zijn: de verantwoordelijk wethouder Huib van Olden is nou ook bepaald geen moderne man. Hij past prima in de Bossche, met eiken meubelen ingerichte, woonkamer. Huib zal dan ook wel blij zijn met de uitkomst van het Steden en Merkenonderzoek door bureau Hendrik Beerda Brand Consultancy. De Bossche inwoners vinden onze stad de meest sympathieke en zachtmoedige stad van ons land. 


Dat is toch wel bijzonder. Er wordt wel een beetje gemopperd over het gedoe met het theater. Maar ach, dat weegt niet op tegen de zachtmoedigheid van onze stad. We zijn kennelijk niet geneigd tot heftigheid, we schikken ons gemakkelijk. Kortom, we willen de ander geen kwaad berokkenen! Het klinkt haast bijbels, maar we zijn immers ook de stad van de Sint Jan. En dat klopt helemaal. Laten we dus voortaan zeggen: De stad van de Sint Jan -zeker nu Ton Rombouts voorzitter is geworden van stichting Sint Jan Nationaal Monument- en niet meer cultuurstad van het zuiden. Dat verdienen we niet meer door al dat politieke gedoe over de eeuwigdurende theaterplannen. 


‘Maar waarom denk jij dat er geen nieuw theater komt?, vroeg hij nieuwsgierig. Nou, we hebben een heel slimme en natuurlijk ook trotse Bosschenaar en dat is Jeroen Dona. Hij is de baas van de Brabanthallen en heeft onlangs zijn Mainstagehal geopend. En weet je wat hij zegt: ‘het leven is een feestje, je moet alleen zelf de slingers ophangen! En dat doen wij. We hangen ze op in alle kleuren en maten, voor wie er ook komt en het podium krijgt. We passen ons aan’. Daar kunnen ze nog heel wat van leren in het Stadhuis! Dus eigenlijk hebben we al een nieuw theater, alleen weten ze dat nog niet in het Stadhuis. Ik denk dat Claudia de Breij, na volgend jaar, niet meer naar een zaal hoeft te zoeken in onze zachtmoedige stad. Tot volgende week maar weer, kaasboer!


maandag 18 november 2019

Je weet niet wat het is!


Laatst was ik in de VF bij een theatervoorstelling van Jeroen van Merwijk. Zijn voorstelling heet ‘Was volgend jaar maar vast voorbij’. Het is een oudejaarsconference in liedvorm. Taalmeester Jeroen vroeg zijn publiek – nu uit het niets stikstof en pfas de probleemranglijst aanvoeren en het meteen de grootste crisis is in de loopbaan van Mark Rutte - of we de zure regen en het gat in de ozonlaag nog konden herinneren. Was ook zo’n probleem, maar je hoort er niets meer over, zei hij. Jeroen pakte zijn gitaar en zong vervolgens: ‘Weet je wat het is, weet je wat het is, je weet niet wat het is’. De zaal zong – wel op zijn verzoek – spontaan mee. Want zo is het ook zo langzamerhand: je weet niet meer wat het is.


Zondagmorgen. De lucht was blauw, het herfstzonnetje scheen volop en keek mij uitnodigend aan. Kom, laat ik nu een wandeling maken, want in de loop van de middag zou de bewolking gaan overheersen en misschien zou het wel gaan regenen. Dat voorspelde de weerkenner in het nieuws van 11.00 uur. De bewolking begon al tijdens mijn wandeling, figuurlijk gesproken dan. Bij de Wilhelminabrug zag ik politie te paard, politiebusjes en veel agenten op straat. Wat is hier te doen?, vroeg ik aan een jongeman achter een dranghek. De boot van Sint en zijn Pieten is in aantocht. Aha, dat zullen de kinderen wel fijn, maar ook spannend vinden. Dat laatste zal ook de politie vinden, zei de jongeman gevat. Ja, sinterklaas is verworden tot een jammerlijk terugkerend feest van voor- en tegenstanders. De kinderlol van: ‘hoort wie klopt daar kinderen?’ is naar de klote. Want wie er nu op de deur kloppen zijn boze mannen en vrouwen. Weet je wat het is? Je weet niet meer wat het is.


Diezelfde middag werd in het Bossche stadion de voetbalwedstrijd tussen FC Den Bosch en Excelsior stilgelegd, nadat supporters van onze kwakkelende voetbalclub racistische leuzen uitkraamden tegen Mendes Moreira van Excelsior. Eerst dacht het bestuur van de FC dat het kraaiengeluiden waren. Nu heb ik een kraai nog nooit kutzwarte, kutneger of Zwarte Piet horen kraaien. Jij wel? Mendes Moreira was een zielig mannetje, volgens de trainer van de FC Den Bosch. Niet Mendes Moreira is een zielig mannetje, maar de complete staf van de FC zijn hele zielige mannetjes. De voorzitter hoopte natuurlijk dat het met een sisser zou aflopen. Zijn excuses en de beloofde aanpak van het racisme op de M-side verandert er in mijn ogen niet door. 


Intussen begrijp ik steeds minder van wat er aan de hand is in ons land. Bijna alles en iedereen lijkt op til te slaan, de ene manifestatie volgt de andere op. De chaos lijkt alleen maar groter te worden. Veel mensen zijn boos, ondanks dat het geld tegen de plinten klotst. Ik weet ook wel dat het vaak tegen de verkeerde plinten klotst, dat moet ook anders. Maar dat is het niet alleen, het ongenoegen zit dieper. Jeroen van Merwijk heeft gelijk: ‘weet je wat is het is? Je weet niet wat het is!

maandag 4 november 2019

De P.W. Hoofsstraat


Volgende week maandag is het de elfde van de elfde. Op zich is dat niet zo bijzonder, maar wel voor de Bosschenaren. Maandag beginnen weer de 106 dolle dagen, dan staat het roodwitgeel weer centraal in onze stad. Den Bosch heet dan tot Aswoensdag volgend jaar gewoon weer Oeteldonk. Eigenlijk zijn we dé carnavalsstad van Brabant. En dat past toch mooi in ons rijtje van de cultuurstad, datastad, gezelligste stad en meest gastvrije stad. O ja, we zijn ook de mooiste stad van ons land. Niet dat ik dat ik daar zelf ooit was opgekomen!


Nee, ik las dat onlangs op twitter. Een twitterend ‘BosscheBekske’ maakte zich nogal boos over een gebakskraam die tijdelijk op het stationsplein staat en twitterde: ‘wie heeft het in zijn hoofd gehaald om dit een goed idee te vinden? De lelijkste gebakkraam ooit precies op de plaats waar je de mooiste stad van het land binnen komt’. Nou, nou, wat hebben we weer een grote bek! En voor BosscheBekske: ik denk dat de eigenaar van de gebakkraam dit wel een goed idee vindt. Oliebollen verkopen vlakbij het station waar veel mensen voorbijkomen is heel slim bedacht. Dat maakt Den Bosch nog mooier!


De lelijke gebakkraam was voor BD-verslaggever Bart Gotink van Stadsgezicht DB aanleiding om hierover een poll uit te schrijven. Je kunt je maar ergens mee bezighouden, dacht ik. Interessanter zou het zijn om te hebben over het lef om onze stad dé stad van letterlijk alles te vinden? Want dat lees ik vaak in de Bossche media. Goed, dat terzijde. Ik kan me wel vinden in: ‘Den Bosch is de carnavalsstad van Brabant’. Dat past ons wel. Zeker nu elf elf nakende is komen veel Bosschenaren in de roodwitgele stemming en verlangen ze dorstig naar maandagmorgen elf over elf. 


Ook bij feestzaak Hoofs is het al even hoogseizoen. Ik zie nogal wat mensen lopen met de bekende paarse plastic Hoofs feestzakken. Kennelijk is het milieubesef bij Hoofs nog niet ingedaald. Dat mag natuurlijk de carnavals voorpret niet drukken. Trouwens de feestzaak Hoofs dijt alsmaar uit. De saxofoonzaak is amper uitgetoeterd en hup Hoofs heeft al bezitgenomen van deze winkel. Nog even en we kunnen de Vughterstraat omdopen in de P.W. Hoofsstraat, want er staan nog meer panden leeg in de Vughterstraat. Dat zou wel mooi zijn. Om eens wat te noemen: Amsterdam heeft zijn PC Hooftstraat, maar wij hebben misschien binnenkort wel de PW Hoofsstraat! Dan zijn we echt de mooiste stad, toch?

Wanneer ik de tune ‘Hoe gaat ie met de formatie’? hoor in de Avondshow van Arjen Lubach word ik altijd onwijs vrolijk. Op het tv-scherm kome...