zondag 29 maart 2020

Dodenrit




Wie kent niet het onsterfelijke lied ‘Dodenrit’ van Drs. P. In dit lied probeert een Russisch gezin op weg naar Omsk aan de hongerige wolven te ontsnappen. Tevergeefs. Het lied begint heel mooi:

'We rijden met de trojka door 't eindeloze woud
Het vriest een graad of dertig, het is winter en vrij koud
De paardenhoeven knersen in de pasgevallen sneeuw
't Is avond in Siberië, en nergens is een leeuw’

Maar dan gaat het vreselijk mis. Onderweg duiken hongerige wolven op. Het hele gezin wordt verslonden, een voor een. De vader is als laatste aan de beurt. Zijn laatste woorden voordat hij wordt verslonden: 'Omsk is een mooie stad, maar net iets te ver weg'. Zo eindigt het lied. Dit maffe en lugubere liedje spookt sinds gisteren door mijn hoofd. Is dit raar? Wie het weet mag het zeggen. Ik vind het in ieder geval niet raar omdat ik constant wordt geconfronteerd met het woord dood op radio en tv. intussen komen we, waar ook in de wereld, telraampjes tekort om de doden te tellen. Iedere dag rond de klok van twee uur hoor ik de nieuwe cijfers, alsof ik naar de voetbaluitslagen aan het luisteren ben. En iedere dag zie ik een statistiek met het aantal besmettingen, het aantal ziekenhuisopnamen en het aantal doden. 

Men spreekt steeds over nieuwe doden. Dat vind ik nogal merkwaardig. Dat roept bij mij – nu alles zo onwerkelijk is - vreemde associaties op. Bij nieuwe doden moet ik denken aan de aanprijzing van een nieuw product of er is weer nieuwe haring. Om het nog onwezenlijker te maken hoorde ik een arts zeggen dat er ook verborgen doden zijn en gaan komen. Dat roept bij de associatie op: er ligt nog een lijk in de kast, een verborgen gebrek. Waarom bezigt men dit woordgebruik? Wat voegen de woorden nieuw en verborgen toe? Dood is dood, dat is al eeuwenoud zo. Daar is niets nieuw of verborgen aan. Het is wat ons bindt, want niemand ontkomt er aan. 

Alleen willen we er liever niet over praten. En nu al helemaal niet, temeer de geleerden onder ons dit virus vooralsnog niet kunnen verbannen naar een onbewoond eiland. Dit ondanks al onze hoogwaardige technologische kennis en kunde over van alles en nog wat. Nu steek ik mijn kop in het zand, want ik wil er liever ook niet over praten. Bovendien kun je nu beter niet praten, want als je praat kun je ook al iemand corona naar de mond praten. Althans, dat zei viroloog Ab Oosterhuis onlangs in de talkshow Op1. Ik weet niet zo goed wat ik van die man moet denken. Hij zal best wel weten hoe het zit met virussen, maar hij klinkt vooral als een angstzaaier, maar ook als een rancuneuze bejaarde viroloog die het beter weet dan het RIVM. Vermoedelijk zal de dodenrit van Drs. P. nog wel een poos in mijn hoofd blijven rondzingen. Omsk is nog ver weg!

dinsdag 24 maart 2020

Telvirus




In tijden van corona – nu onze ogenschijnlijke maakbare wereld volledig op z’n kop staat - gaan allerlei wijsneuzen beschouwingen doen over hoe de wereld er straks uit moet of zal gaan zien. Dat vind ik nog een brug te ver, maar ik ben dan ook geen wijsneus. Maar het is wel zo dat er bij al iets is veranderd. Dat heeft met tellen te maken. Ik denk dat ik een telvirus heb opgelopen. Misschien kunnen mensen zich nog het telraampje herinneren. Vroeger op de bewaarschool (later kleuterschool) werkte ik, voor het bijhouden van rekenwerk, met zo’n telraam. Zo werd ik wegwijs gemaakt in de rekenkunde. Toen heb ik het uit het hoofd rekenen wel goed geleerd. En dat komt mij nu goed van pas.


Ik heb al eerder verteld dat ik 24 rollen toiletpapier in de voorraadkast heb liggen. Met dank aan www.blitzrechner.de kan ik hier 128 dagen mijn kont mee afvegen. Zelf had ik 96 dagen uitgerekend. Dat zal het ook wel worden, want ik gebruik graag extra toiletpapier. Nu moet ik eens kijken of ik kan uitrekenen hoeveel flessen wijn ik nodig heb de komende maanden, uitgaande van twee glazen per dag. Het telvirus heb ik kennelijk niet alleen. Een oud-collega van mij heeft kennelijk ook een telvirus. Zij heeft rijstkorrels geteld. Zij stelde vast dat in een 1kg zak rijst van AH 2.927 rijstkorrels zitten, terwijl er in een zak rijst van Jumbo 3.144 korrels zitten. En dat in het AH huismerk hagelslag 567 chocoladekorrels en in een ander pak 602 chocoladekorrels zitten. Wat kun je hiermee? Niets, maar het leidt af van het coronavirus. 


Gisteren heb ik, terwijl de radio aanstond, een half uurtje getracht om het besmettelijke woord te tellen. Maar zo blijf ik wel met corona bezig, dus ben ik hiermee gestopt. ‘s Middags ben ik ruim een uurtje gaan wandelen, want ik wil per se 10.000 stappen per dag maken. Niet simpel, want de laatste 1000 stappen zijn pittig. Dan kijk ik heel veel  op mijn smartphone tot de laatste stap. Gelukkig telt mijn smartphone mijn stappen, dat scheelt. Ook ben ik bezig met het tellen van het aantal mensen, die ik op gepaste afstand, tegenkom. Dat mogen er niet te veel zijn, want dat is tegen de afspraak. Tenslotte tel ik de lege bussen, exclusief de chauffeur natuurlijk. En dat zijn er best veel. Het slaat allemaal nergens op, maar het leidt mij af van de chaos.


zaterdag 21 maart 2020

Aan de wandel


Mijn balorigheidvirus heeft de benen genomen. Nu nog het coronavirus, maar dat is voorlopig wishful thinking. Vanmiddag nodigde het zonnetje, hoog aan de blauwe hemel, mij uit om een stevige wandeling te maken van minstens 10.000 stappen. Dat is gelukt, al moest dat wel in twee fases. Ik moest namelijk ontzettend naar het toilet. Gelukkig was ik in de buurt van mijn appartement waar het toiletpapier mij toelachte. Ik ben namelijk, toen ik terugkwam uit Lissabon, subiet naar AH gegaan om 24 rollen toiletpapier te kopen. En aangezien we steeds meer in statistieken zijn gaan denken heb ik uitgerekend dat ik hiermee zo’n 96 dagen vooruit kan. Het is wel zo dat ik in dit scenario mijn vrouw niet heb meegerekend, maar die gebruikt altijd minder toiletpapier dan ik. Dat gegeven kan ik dus uitvegen!

Goed. Daarna ben ik weer aan de wandel om mijn 10.000 stappen te realiseren. Het aantal mensen wat ik op straat tegenkwam was klein, maar het hield mij wel alert. Op de Koningsweg zag ik twee vrouwelijke vijftigers elkaar naderen. Vrouw 1: ‘hoi, hoe gaat het met jou? Dat is een poos geleden. Kom hier dan krijg je een knuffel’. Dat gebeurde ook. Vrouw 2 was verrast en verbaasd. ‘Waarom doe ik dat nu’, zei vrouw 1. ‘Ik volg de richtlijnen van het RIWV’. ‘Nu even niet’, zei vrouw 2. Ik liep maar snel door. Op de brug bij de Handelskade hoorde ik twee jonge mensen ruzie met elkaar maken. ‘Waarom ben je nu boos? Is dat omdat de kleur van je tasje niet mooi vind?’ Het meisje bleef boos kijken en had geen enkele zin om te reageren. Aha, dacht ik: ook jonge mensen voelen de toenemende virus spanning. 

Een kwartiertje later was ik bij het Bastion Oranje aan de Zuidwal. Het zonnetje scheen nog steeds hartverwarmend. Op een bankje zaten twee hippie-achtig geklede jonge mensen. Hun hond stond op gepaste afstand aangelijnd, op zo’n anderhalve meter. De man speelde gitaar en samen zongen ze ‘Fire’ van Bruce Springsteen. Eigenlijk een heel toepasselijk liedje in deze voor veel mensen zwaarbewolkte tijd. Het klonk fraai en dat liet ik hen ook merken. De man lachte schaapachtig en de vrouw keek mij niet begrijpend aan. Bijna thuis kwam ik ze weer tegen. Ze spraken Engels met elkaar. Ik zag dat de vrouw mij herkende en misschien wel dacht: wat zei die man eigenlijk? It was nice!

donderdag 19 maart 2020

Troosteten!




Ik ben weer thuis. Ryanair heeft mij gistermiddag vanuit Lissabon keurig gedropt op Eindhoven Airport. Van het ene naar het andere virusgebied. In Portugal was de laatste dagen de boel ook al redelijk op slot gegaan. Gelukkig heb ik afgelopen vrijdag in Lissabon in de wijk Belém nog kunnen genieten van een heerlijk Pastéis de Bélem bij het gelijknamige lunchrestaurant. Het is een klein taartje gevuld met pudding. Normaal zit het lunchcafé tjokvol met toeristen die zo’n heerlijke lekkernij willen eten als ze in Lissabon zijn. Nu kon je de taartjessmullers met tien vingers tellen. Uit balorigheid – daar is het woord weer – heb ik twee Pastéis de Belém gegeten. Troosteten noemen ze dat, geloof ik.

Ach, je moet wat nu het socializen in de ban wordt gedaan en je beter geen afspraken kunt maken met vrienden of familie. Nog even, en afspraken maken wordt verboden. Vandaag heb ik geprobeerd om bij te houden hoe vaak het woord corona op de radio wordt gebezigd. Maar daar is geen beginnen aan. Ik heb de radio op een andere zender gezet, want anders word ik, zonder dat iemand mij besmet, alleen al besmet door het woord corona. Dat is heel vermoeiend. Minister Bruins van Volksgezondheid is al afgetreden, want hij is oververmoeid geraakt. Nog even en we raken allemaal oververmoeid en overspannen, want er wordt over niets anders meer gesproken.

Vanmiddag hoorde ik dat alle ouderen gewoon binnen moeten blijven, contact met de medemens buiten de voordeur vermijden. Nu hoor ik bij deze groep. Ik moet de komende weken een kasplantje worden, dat vind ik heel bizar! Langzaam krijg ik het unheimische gevoel dat er een hogere macht is die vindt dat er te veel (kwetsbare) ouderen zijn. Ik noem hem god Corona. Ik weet wel dat wanneer je tot de (heel) oudere generatie behoort de dood een oorzaak moet hebben, maar dat zal god Corona hopelijk niet op zijn geweten willen hebben!

Veel binnen blijven lukt wel, maar balorig als ik ben sluip ik ‘s morgensvroeg AH binnen. Dan is het nog stil. Ik pak snel een mandje, mijdt mensen en ga op zoek naar eten. Nee, niet naar gezond eten, maar naar troosteten. Ik heb 48+ oude kaas gekocht, wat ik normaal nooit doe. En gelukkig lagen er nog voldoende chips in de schappen en was het Grolsch bier in de bonus. Weer thuis, NPO Radio 5 aan, en mijn dag is Coronavrij!

maandag 16 maart 2020

Nog balorig

Ja, ik ben nog steeds een beetje balorig. Dat zou niet moeten, want ik geniet van de Portugese zon. Terwijl ik dit schrijf zit ik op het terras van een onmetelijk grote tuin in Palmela. De vogels fluiten, de wind waait als een kabbelend beekje. Naast me ligt hondje Lita geduldig te wachten op de volgende aai over haar bol. Dus zal niemand het snappen dat ik toch balorig ben. Maar ik voel me beperkt of liever gezegd: ingesnoerd. China heeft het voor elkaar gekregen om de ganse wereld bijna ten onder te laten gaan aan een virus dat zomaar in je lichaam kan kruipen en je ziek maakt. Je hoeft er bijna niets voor te doen om het te vermeerderen. De angst en paniek is bizar groot in veel landen. Nu is angst een slechte raadgever, maar het zit al in onze vezels. We hamsteren ons suf.

Ik ben absoluut geen complotdenker, maar wat er nu gebeurt is zo surrealistisch. Het lijkt wel of ergens een regisseur zit die dit heeft bedacht. Dit om de wereld in opperste verwarring te brengen en economisch gezien een beetje veel naar de kloten te helpen. Je kent vast de tv-reclame wel van: ‘Ramen dicht, deur op slot. Geef inbrekers geen kans!’ Intussen zijn alle ramen dicht en de deuren op slot. Wie zich naar buiten begeeft wordt onmiddellijk door een soort van corona-politie in zijn kraag gegrepen. Je gelooft het niet, maar ik zag gisteren op tv dat in Madrid dit gebeurde. Deed mij even denken aan de shariapolitie!

Zittend in het aangename Portugese zonnetje in Palmela, waar het normaal al stil is, is het nu heel stil. Het terras met het fantastische panoramische uitzicht op Lissabon is en voelt leeg. Normaal gesproken zou ik, als in Palmela ben, op dit terras een koud Sagres biertje drinken en wat nostalgisch mijmeren over de dingen die voorbij zijn. Maar nu heb ik het gevoel dat ineens de onbekommerdheid van het leven, van de dingen die nog moeten komen voor een poos voorbij zijn, dat maakt mij balorig.

Wanneer ik de tune ‘Hoe gaat ie met de formatie’? hoor in de Avondshow van Arjen Lubach word ik altijd onwijs vrolijk. Op het tv-scherm kome...