dinsdag 28 april 2020

Het gele virus


En? Hebben jullie in je omgeving al het ‘gele’ virus ontdekt? Nu doel ik niet op wat wij noemen: het gele gevaar uit China, ofschoon de Chinese invloed op ganse aardbol – misschien wel onbedoeld - er bepaald niet geringer op is geworden. Het zal nog een hele poos duren voordat het door hun verspreide nare virus is uitgebloeid. Nee, het gele virus waar ik op doel is heel liefelijk en onschuldig. Ik word daar heel blij van. Dagelijk kom ik op mijn dagelijks grote wandelingen heel veel gele wilde bloemen tegen. We noemen het onkruid, maar dan wel mooi onkruid. Ze groeien in grote getale in de berm en langs de waterkant. Volgens mij zijn het raapzaadplanten. Of heten ze anders? Ik hoor het graag. Wat me is opgevallen dat de gele plant nogal welig tiert en zich ook gemakkelijk vermeerdert in de berm en langs de waterkant.

Alleen is het jammer dat het gele virus een beetje over zijn hoogtepunt heen is, want ik zie het langzaamaan verschralen. Hopelijk gaat dat ook snel gebeuren met het ons haast lamleggende coronavirus. Ook in mijn hoofd ben ik zo goed als lamgeslagen door het woord corona. Ik wil er eigenlijk niet meer over praten, maar dat lukt gewoon niet. Dus ben ik maar dagelijks gaan wandelingen om mijn hoofd leeg te maken. Ik kien mijn rondje slim uit, zodat ik niet veel mensen tegenkom. 
Ik begin mijn tocht op het Wilhelminaplein, loop langs café Buurt en dan verlang ik meteen naar een biertje op het terras, samen met buurtkrantmaatje. Maar gaat mij dat straks nog lukken? Ik behoor immers tot de groep senioren. Nu zijn er kwieke, minder kwieke of helemaal geen kwieke ouderen. Ik prijs me gelukkig dat ik tot de kwieke groep behoor. Maar het tromgeroffel wordt luider om ouderen een soort van eilandgevoel te geven in de samenleving. Allerlei wijsneuzen vinden dat wel een optie. Nog maar even niet aan denken!

Halverwege de Maijweg is een man zijn ramen aan het lappen. Ik zeg hem vriendelijk goedemorgen.  Dat is voor hem het signaal om mij aan te spreken. ‘Wat hebben we tegenwoordig mooie heldere blauwe luchten. De lucht is nog nooit zo mooi blauw geweest, en de natuur lijkt steeds meer in balans te komen met de mens. Dat hebben we toch maar mooi aan corona te danken’. Dat was me ook al opgevallen, de luchten zijn nu vaak hemelsblauw, haast schilderachtig en de natuur oogt vitaler. Dat biedt wellicht perspectief. 
Ik loop verder, want ik moet nog 9200 stappen zetten. Op de Oude Vlijmenseweg komen twee mensen me tegemoet gelopen. Zo te zien lijken ze niet van plan om achter elkaar te gaan lopen, ze zijn te druk in gesprek. Dus ga ik alvast op de weg lopen zonder rekening te houden met een fietser die met een boze blik moet uitwijken om mij te kunnen passeren. Ja, dat nieuwe normaal is wel een dingetje, een heel gepuzzel. Verderop in het parkje tegenover het JBZ snuffelen in het uitlaatveld een paar honden aan elkaar. Bij hen speelt de anderhalve meter norm niet. Was ik maar voor even een hond, dacht ik.  Ha gelukkig, bij de Dommel doemt het blij makende gele virus weer op!

maandag 13 april 2020

Op anderhalve meter



Zeg je ook weleens als je met een klusje bezig bent: ik schiet voor geen meter op? Nou, ik wel. Terwijl ik niet zo’n klusser ben, maar het schrijven van een column is soms ook een hele klus. Maar goed het gezegde: ‘ik schiet voor geen meter op’ kunnen we voortaan in de prullenbak gooien. Het nieuwe gezegde wordt: ik schiet voor geen anderhalve meter op! Alhoewel. Is dat wel juist? Onderzoekers van de TU Eindhoven en KU Leuven beweren namelijk iets anders. Uit hun onderzoek blijkt dat anderhalve meter niet genoeg is. Alleen als je stilstaat is dat genoeg. Dan kun je wel een anderhalve meter gesprek met een ander voeren. Overigens valt dat ook niet altijd mee, zeker als een geboren met handen en voeten verhalenverteller bent. Je hebt dan snel de neiging om iemand aan te raken.
  

Maar nu komt het: ga je met iemand wandelen dan moet je zeker 4 à 5 meter afstand van elkaar houden, omdat je anders vrijgekomen speekseldeeltjes ofwel druppeltjes van iemand die hoest kunt inademen, aldus de onderzoekers van wie overigens niets meer heb vernomen. Toch nepnieuws? Maar goed, toen ik hierover op twitter een NOS-tweet voorbij zag komen heb ik meteen gereageerd. Ik schreef: ‘het moet niet gekker worden, ik denk dat ik maar holbewoner word’! Meteen kreeg ik een reactie van iemand. Hij twitterde: ‘zo te zien aan je profiel ben je ook niet meer de jongste. Ik zou maar binnen blijven’! Daar kon ik het mee doen. Aha dacht ik, zo gaan jongeren nu misschien naar ouderen kijken.


Oké, ik ben 70+, da’s waar. 70+ klinkt als een overrijpe kaas. En je weet dat oude kaas kan stinken en bovendien, als je eraan komt, snel afbrokkelt. Ik denk dat, dankzij corona, oude kaas langzaam minder populair wordt. Maar bestaat 70+ kaas eigenlijk wel? Ja dus. De kaas heet Gormas. Het is een soort 'kaastaart' van Gorgonzola (Gor) en Mascarpone (Mas). De kaas komt uit Italië, toevallig het land met de vele corona doden. Nu zal de kaas er ongetwijfeld niets mee te maken hebben. Maar voor mij nu even geen Gormas kaas, immers een kaastaart eet je wanneer je iets te vieren hebt en daar is voorlopig geen reden voor. Nee, we moeten door met ons nieuwe normaal ofwel met het anderhalve meter mantra. We worden voorlopig vreemden voor elkaar, op afstand kushandjes geven én dat schiet voor geen anderhalve meter op, toch!

vrijdag 3 april 2020

Schichtig paard


Heb je weleens een schichtig paard gezien? Ik denk van niet, want zodra je een schichtig paard nadert is ie er al in galop vandoor gegaan. Een paard is van nature een vluchtdier die altijd op z’n hoede is. Het edele dier houdt – net als ik - absoluut niet van onbekend gevaar. Maar hoe kom ik nou op een paard? Raak ik nu langzamerhand toch de kluts kwijt?  Wie weet! Vanmorgen was ik bij de Jumbo in het Paleiskwartier voor, wat ik noem, troosteten zoals onder andere chips, een appeltaartje, een chocoladereep en wat biertjes. Maar daarnaast dacht ik: het is ook weekend! Al weet ik af en toe niet of ik nou van voren of van achteren leef.


Bij de Jumbo stond ik wat te talmen bij de broodafdeling. Neem ik nou lekkere witte en bruine broodjes of toch maar gewoon een ‘gezond’ volkoren brood. Ik was er met mijn hoofd niet goed bij, keek als een schichtig paard om me heen. Ja, want voor je het weet staat er iemand in mijn cirkel van anderhalve meter. ‘Kunt u het vinden’? Dat vroeg een vriendelijke Jumbo-er. Nee, niet goed. Het ziet er allemaal zo lekker uit. ‘Vertel mij wat, zei ze. Ik eet ook meer dan eerst’. Gelukkig, ik ben niet de enige, dacht ik. Ik noem dat troosteten? Herken je dat? ‘Ja, zo kun je dat wel noemen’. Ik vervolgde mijn pad in een supermarkt die zo goed als leeg was, maar toch bleef ik schichtig. Immers bij het voorbij lopen van een schap kun je zomaar onbedoeld tegen iemand aan botsen en dat is niet bedoeling. 


Bij de kassa was ik meteen aan de beurt. De kassière achter het plexiglas zag mij naar een kastje kijken. Het zag er in mijn ogen uit als een pinapparaat. ‘Wilt u iets vragen’? Misschien dacht ze wel dat ik het even niet wist of dat ik schichtig keek. Nee, eigenlijk niet, zei ik. ik keek rond en stelde vast dat er voorlopig geen klant in de buurt was, dus er was wel even tijd voor een praatje. De kassière: ‘ik vind het wel fijn om te werken. Thuis zitten lijkt mij helemaal niets, want dan gaat op de radio bijna de hele dag over corona. Ik ben blij dat ik een supermarkt werk, al dachten mijn vriendinnen daar eerst anders over. Nu zijn jaloers op me’, zei ze lachend. ‘Maar ik vind het ook wel spannend, want ik moet nu extra opletten dat mensen voldoende afstand houden bij de kassa en dat valt niet altijd mee’. Je kunt trots zijn op je werk, want jullie zijn nu de krenten in de pap, zei ik. ‘Dank je’, zei ze verlegen. Ik liep naar buiten en keek schichtig om me heen. Gelukkig, er was niemand in de buurt!

Wanneer ik de tune ‘Hoe gaat ie met de formatie’? hoor in de Avondshow van Arjen Lubach word ik altijd onwijs vrolijk. Op het tv-scherm kome...