vrijdag 16 februari 2024

Weemoedig





Het carnaval is voor nu gedaan, maar het o zo geliefde roodwitgeel zal halverwege Pasen weer even gaan wapperen. Er is namelijk ook nog zoiets als een halfvasten carnaval. Dan blazen de muziekskes er weer vrolijk op los en vloeit ook het bier weer rijkelijk. Eigenlijk staat carnaval het ganse jaar op het netvlies van Bosschenaren die verslaafd zijn aan carnaval. Volgend jaar begint het spektakel een paar weken later. Dat zal de Oeteldonker niet deren, want op de elfde van de elfde kleurt het roodwitgeel weer de Bossche binnenstad. De rasechte Oeteldonker kijkt er vast nu al naar uit, ondanks dat het feest der feesten een rib uit je lijf kost en fysiek veel kruim kost. Het mooie van carnaval is dat de grote boze buitenwereld voor even ver weg is.


Zelf vier ik al wat jaren geen carnaval meer, al kan ik er wel weemoedig van worden als ik al die vrolijke feestvierders aanschouw. Maar de tand des tijds is onverbiddelijk voor mij. Het zij zo. Toch heb ik aan het staartje van carnaval kunnen proeven bij een Irakees restaurant in de Orthenstraat. Ik hoor mensen denken: eten bij een Irakees restaurant is mooi voor de onderlinge verbinding, maar wie gaat daar nou eten met carnaval? Wat heeft dat in godsnaam of in naam van allah met carnaval te maken? Helemaal niets. Maar het voor mij een soort van traditie geworden om naar dit restaurant te gaan wanneer ik een paar dagen op stedentrip ben geweest.


Zo ben ik vrijdag voor carnaval afgereisd naar het Vlaamse vlakke land van Jacques Brel, naar Kortrijk welteverstaan. Nu stond Kortrijk niet op mijn verlanglijstje, maar Zoweg.nl had een leuke hotelaanbieding. Vandaar Kortrijk. Het is een aardige en vriendelijke Vlaamse stad met een fraai historisch centrum. Er zou ook een prins Carnaval rondwaren. Alleen heb ik daar niets van gemerkt en heb ik geen verklede mensen gezien. Wel werd ik in de Onze-Lieve-Kerk getrakteerd op de Guldensporenslag die lang geleden, te weten in 1302, heeft plaatsgevonden. Het was een bloedige strijd tussen het Franse en het Vlaamse leger. Het verhaal zal vast in ieder geschiedenisboek te vinden zijn.


Enfin, in Kortrijk had ik me verheugd op de echte Vlaamse stoof met dikke frieten, maar kon ik vooral kiezen uit pizzeria’s, fastfood en Oosters gerichte restaurants. Zonder dikke frieten gegeten te hebben arriveerde ik dinsdagavond weer op Oeteldonk Centraal. Het carnaval bruiste nog volop. Ik vond het leuk om als Oeteldonker in ruste toch nog een beetje te proeven van carnaval. Op de Markt maakte ik nog een foto van boer Knillis die dit keer met Hendrien op de sokkel stond te flirten. Iemand die voorbij liep zei tegen mij: weet je wel wie dat is, want je hebt helemaal geen roodwitgeel om en ook geen pekske aan. Hij zwabberde daarna wat onvast verder. De biertjes hadden hun werk gedaan. Ik moest er om lachen, want ik wist echt wel beter. En dat maakte mij juist een beetje weemoedig! Want carnaval blijft ‘om te zoene’ en laat dat nou het thema van volgend jaar zijn!

Wanneer ik de tune ‘Hoe gaat ie met de formatie’? hoor in de Avondshow van Arjen Lubach word ik altijd onwijs vrolijk. Op het tv-scherm kome...