vrijdag 30 april 2021

Lintjesregen



Er zijn meerdere soorten regen. Je hebt slagregen, motregen, druilregen, stortregen maar ook lintjesregen. De dag voor Koningsdag was het weer zover, de lintjesregen viel er gestaag uit. Veel burgemeesters trokken er op uit om mensen een lintje op te spelden. Elk jaar worden veel vrijwilligers in het zonnetje gezet, maar ook heel bekende Nederlanders. Een van de bekende Nederlanders is Olga Commandeur. Zij is, voor hen die het niet weten, een oud-atlete die best heel hard kon lopen. Olga – niet te verwarren met Olga die jodelliedjes zong - presenteert al sinds 2000 ’s morgens het tv-programma ‘Nederland in beweging’.

Vooral ouderen - die huppelen op de vierkante meter een uitdaging vinden - zijn blij met Olga. Olga houdt van rekken en strekken en is een smaakmaker bij vooral de huppelende ouderen. Nu is Olga benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau. Volgens de kanselarij, die waakt over de lintjes, heeft Olga tijdens de coronacrisis bijna dagelijks geheel belangeloos extra bewegingsprogramma's voor thuis gepresenteerd. Hoezo belangeloos, ze wordt toch betaald door omroep MAX of vergis ik me nou.

Dit jaar zijn er 2832 lintjes uitgereikt. De meeste lintjes waren voor mannen, terwijl ik het gevoel heb dat vooral vrouwen vrijwilligerswerk doen. Het is misschien een schrale troost voor de vrouwen, maar het Bossche heeft er toch twee vrouwelijke ridders bij. Een van hen is Marjohn van de Ven-Messing. ‘Ik zag het totaal niet aankomen’, zei ze. Dat snap ik. Ze zet zich al jaren belangeloos in om laaggeletterden Nederlands te leren. Belangeloos een bijdrage doen? Dat is toch de essentie van het vrijwilligerswerk. Maar goed, waarom wordt de een Ridder in de Orde van Oranje-Nassau en de ander gewoon Lid. Wie weet mag het zeggen. Ik vind de lintjesregen volstrekte kul, ofschoon onze koning er heel anders over denkt.

Ik doe ook wel dingen belangeloos, zoals deze column schrijven. En boodschappen doen als mijn partner mij dat vraagt. Notabene betaal ik de boodschappen dan ook nog vaak uit eigen zak. Als dat niet in de categorie belangeloosheid valt weet ik het ook niet meer. En verder doneer ik aan allerlei verantwoorde maatschappelijke doelen.  Nee, ik krijg van hen geen lintje, maar wel zo af en toe een aardigheidje. Onlangs heb ik een vogelboek ontvangen. Wel leuk, maar wat moet ik daarmee? Ik ben niet zo van de vogels. Laatst probeerde een brutale meeuw in Scheveningen mijn broodje makreel in vogelvlucht te jatten. Hij vloog sneller dan mijn broodje makreel gesmak.

Ondanks dat ik niet van vogels houd ben wel ik jaloers op hun vliegkunst. Zo nu en dan zou ik ook wel willen vliegen om weg te vliegen van de gekte van alledag waar steeds meer op de persoon wordt gespeeld. Om in de oranjesfeer te blijven las ik dat het vertrouwen in koning Willem-Alexander door de ophef over zijn vakantie naar Griekenland flink lager geworden. Een verkeerde beweging en je wordt knock-out in de hoek gemept. Dus krijgt onze koning geen lintje, maar omdat Willem Alexander van lintjes houdt kan hij wel een lintje van mij krijgen!

donderdag 22 april 2021

Toet, toet, boing, boing!


Snap jij het nog? Alle coronaseinen staan op rood en Peppi en Kokki – zo noem ik Mark Rutte en Hugo de Jonge voortaan – vinden het de hoogste tijd voor versoepelingen. ‘Toet toet, boing boing’, kom maar op met de versoepelingen, zeiden ze. Wat een lef, dacht ik. Nu ben ik zelf al een poos van de versoepelingen, althans als het om het buitenspelen gaat. Immers het wegjagen van mensen uit parken, omdat het te druk is, heb ik nooit zo goed begrepen. Buiten is het virus vriendelijke dan binnen. Maar desondanks, waarom nu ineens wel versoepelen? Onze Peppi en Kokki denken dat het nu een aanvaardbaar risico is. Het is net als het lopen zonder rollator wanneer je slecht ter been bent. Je denkt dat je het, tegen beter weten in, nog kunt. Ook het OMT was kennelijk not amused, maar het OMT heeft misschien wel in de ogen van Peppi en Kokki te lang de regie gevoerd. Ik vermoed meer dat de druk in de maatschappij te groot is geworden. Zeker na het steeds maar weer beloven en dan vervolgens niet doen omdat het niet kan. Maar eigenlijk kan het nu ook nog niet.


Maar aan de andere kant ben ik blij dat de terrassen weer zachtjesaan open gaan. Ik heb voor komende week al een poging gedaan om twee terrasstoelen te reserveren bij mijn favoriete buurtcafé. Nu maar afwachten of dat gaat lukken, want heel Den Bosch wil naar het terras. Misschien heb ik wel voorrang omdat ik al gevaccineerd ben, wie weet. De Bossche horeca zal ook wel blij zijn. Het BD kopte: Fijn, eindelijk een terras! Maar waar dan? Op de Parade? Lastig met die grote kuilen, hoge hekken, hier en daar bergen grond. Toch heeft de gemeente toestemming verleend voor een tijdelijk terras op de Parade. Maar hoe moet dat dan? Dat is de grote vraag, zeker voor de horecaondernemers aldaar. Immers de Parade, wat door de chauvinistische Bosschenaar hardnekkig het mooiste plein van Nederland wordt genoemd, is verworden tot een soort van mijnenveld.

Onlangs heeft de gemeente nog alle zieke paardenkastanjes gerooid en de nieuwe bomen worden pas eind december geplant. Dat is niet het enige wat er aan de hand is op de Parade. Het plein gaat steeds meer lijken op gatenkaas. Het voormalige Theater aan de Parade heeft namelijk bezoek van de man met de sloophamer en ik kan je vertellen dat die sloophamerman zeker geen theaterliefhebber is. Dus al met al: de Parade vond ik al niet het mooiste plein, maar nu al helemaal niet meer. Dat de terrassen open mogen is mooi, maar de horecaondernemer aan de Parade zal er niet blij van worden. Wie gaat er nou op een mijnenveldterrasje zitten om wat biertjes te drinken? Een niet oplettende ober kan met een blad bier zomaar in een kuil vallen. Nee, dat wordt deze zomer helemaal niets met de Parade. Hoe luidt het spreekwoord ook alweer: ‘wie een kuil graaft voor een ander, valt er zelf in’. Dan is het au, au, boing, boing!

vrijdag 9 april 2021

Beregoed!

Toen ik vanmorgen opstond zag ik wit voor mijn ogen. Het was niet omdat ik me niet lekker voelde. Nee, ik had prima geslapen en was toe aan mijn eerste kop koffie. Maar eerst liep ik gewoontegetrouw naar het raam in de woonkamer om de weidsheid van het Bossche Broek te aanschouwen. Iedere dag word ik verwelkomd door de verschillende groentinten, maar nu zag het buiten wit. Uit ongeloof wreef ik in mijn ogen om meer kleur te krijgen, maar het bleef wit buiten. Ik zag een fietser ploeterend en wel zich een weg banen door een laagje sneeuw terwijl de gure wind hard woei.

Ik schrijf 7 april. De lente is al 17 dagen in ons land. Maar op 7 april leken de narcissen wel sneeuwklokjes. Kennelijk is alles in de war of beter gezegd: van het padje af! Het weer, de dieren en de mensen. Neem nou de wasbeer. Die is ook van het padje af. In Vught zijn afgelopen week twee wasbeertjes gevonden. Een wasbeertje zat in een kippenhok. De boer die over zijn kippen waakt vond het wasbeertje. Misschien dacht het wasbeertje wel dat hij tot een kip was getransformeerd.

Waar de wasbeertjes nou zo ineens vandaan kwamen is een raadsel. Een opgetrommelde boswachter kon er ook geen gehakt van maken. Nou is er ook geen wasberengehakt verkrijgbaar bij de slager. De boswachter vermoedde dat het een weggelopen huisdier was. Een wasbeertje als huisdier?  Dat kan, want zo op het oog zijn het lieve aardige diertjes. Maar dat is schone schijn. Een wasbeer is niet volgzaam en gehoorzaam is hij al helemaal niet. Eenmaal volwassen zijn ze niet te vertrouwen en onhandelbaar. Bovendien kan het dier aardige bijtwonden toebrengen. Als ik naar zijn karaktertrekken kijk zijn het net mensen, want die kunnen er ook wat van.

Neem nou onze bovenbaas Mark Rutte die ook een beetje van het padje is. Mark Rutte vind ik eigenlijk ook een soort van beer, maar dan meer een ongelikte beer. Bij zijn eigen partij zullen ze daar vast anders over denken. Voor de VVD is Mark de enige knuffelbeer, want ze hebben geen andere beer in het berenhok. Er zijn wel een paar jonge berinnen die aan de poten van grote beer Mark knabbelen, maar die moeten nog wel beregoed zien te worden. Een paar beren die wel beregoed waren heeft Mark inmiddels afgeschoten. Klaas, Jeanine en Edith zijn met de berenboot vertrokken. Functie elders heet dat.

En zo heeft grote beer Mark in het politieke landschap zijn eigen Blijdorp gecreëerd. Een groot berenhok voor hem alleen. Mark waant zich haast onaantastbaar en om dat vol te houden hoort er daar zo af en toe een leugentje om bestwil bij. Dat hoort ook bij de waarheid van Mark. Mark kan het ijsberen in zijn Torentje niet missen, wat moet hij anders? Alleen daar voelt hij zich beregoed en berensterk. Maar laten we eerlijk wezen: wie is er nou niet bang voor een grote beer? Je zult ‘m maar tegenkomen. Ik denk dat een grote beer altijd de sterkste is!


donderdag 1 april 2021

Prikken!





De afgelopen week werd mij regelmatig gevraagd: ‘George, wanneer ben jij aan de beurt voor degenen coronavaccinatie? Kennelijk zien ze aan mijn neus dat ik bij de doelgroep van de 70plussers hoor, terwijl ik zelf denk dat ik nog een jonge zestiger ben die met gemak over een muurtje springt. Niets van dat alles. Ik ben blij wanneer ik mijn linkerbeen ongeschonden over het zadel van mijn fiets krijg. Dus ja, ik hoor echt bij de doelgroep die nu aan de beurt is om met het Pfizer-vaccin te worden geprikt. Volgende week zaterdag gaat de vlag uit, dan krijg ik mijn eerste prik. Al was het nog een hele toer om een afspraak te maken. Het bellen schoot niet echt op. Om de minuut kreeg ik te horen: ‘al onze medewerkers zijn in gesprek gevolgd door een haast in slaap sussend muziekje’. Bijna had ik opgehangen, moe van het steeds maar moeten aanhoren van ‘al onze medewerkers zijn nog in gesprek’.

Toch maar geduld hebben, anders word ik met Sint Juttemis geprikt. Na twintig minuten was ik eindelijk aan de beurt. Eerst wilde ik een mopperige toon aanslaan, maar toen ik een heel vriendelijke stem aan de lijn kreeg was dat snel over. Beleefd zei ik: ik heb een uitnodiging ontvangen voor een vaccinatie. ‘Wat fijn voor u, dan ga ik een afspraak voor u regelen’, zei de vrouw. Ze klonk heel sympathiek en belangstellend. Heeft u lang moeten wachten? Dat valt wel mee, loog ik. Vlak daarvoor had ik bijna twintig minuten in de kamer lopen ijsberen terwijl de speaker van mijn telefoon op stand-by stond.  Maar haar vriendelijke stem had mij mild gestemd. Terwijl ze naar een datum en een priklocatie zocht vertelde dat ze studente was. Ze vond het maken van afspraken leuk werk.

Nou, anders ik ook wel, zei ik. Wijselijk reageerde ze daar niet op. Ik hoopte natuurlijk dat ik naar de Brabanthallen mocht voor een prik. Dat maakte ik haar ook kenbaar. Op de fiets ben ik zo op de priklocatie, vulde ik aan. Het was even stil aan de andere kant. En toen: In Den Bosch gaat niet lukken, zit de komende weken helemaal vol. Ze klonk onverbiddelijk. Ik probeerde haar nog te verleiden tot een afspraak in Den Bosch. Nee, niet met haar, alhoewel dat misschien ook leuk zou zijn. Niet dus. Ik mag nu dus opgeprikt en wel naar een verlaten industriehal in Veghel voor een prik.   

Eigenlijk had ik hetzelfde moeten doen als Anneke en Ton uit Rosmalen. Zij zijn gewoon onaangekondigd naar de priklocatie in de Brabanthallen gereden. Met het idee 'wie niet waagt, die niet wint' bezochten Anneke en Ton de locatie en tot hun verbazing kregen ze snel een vaccin aangeboden door de GGD. Anneke en Ton zijn inmiddels geprikt. Zo kan het ook. Je moet kennelijk gewoon brutaal zijn en doorprikken, ik bedoel doorpakken! Misschien moet ik gewoon naar de Bossche prikstraat fietsen en doen alsof ik geen actuele herinnering heb aan mijn prikafspraak in Veghel!

Wanneer ik de tune ‘Hoe gaat ie met de formatie’? hoor in de Avondshow van Arjen Lubach word ik altijd onwijs vrolijk. Op het tv-scherm kome...