vrijdag 20 mei 2022

Dromen



Afgelopen dinsdag werd ik nogal versuft wakker, wist niet goed waar ik was. Wel in bed, dat nou weer wel. Maar waar ergens? En dat kwam omdat ik een hele nare droom had beleefd. Het zit zo: als ik droom, dan is dat altijd ‘s ochtends. Meestal word ik rond half zeven uur wakker omdat mijn blaas het genoeg vindt. Ik ga plassen en hup weer terug. De radio zet ik dan iets harder. Vang dan wat flarden op van het Radio 1 Journaal, maar val even later weer in slaap. Dan ga ik altijd dromen en als ik wakker word is de droom weer gevlogen. Maar dit keer niet. Dit keer werd ik wakker uit een nare droom. Ik was met vrienden op weg naar een eetcafé in het centrum zo in de buurt van de Sint Jan. Onderweg raakte ik hen kwijt, ze waren ineens uit mijn zicht verdwenen. Terwijl ik een poging deed om hen terug te vinden raakte ik verstrikt in een netwerk van monumentale kerken. Waar ik ook maar naar toe liep: het werden steeds meer kerken en en ze werden alleen maar kolossaler. Waar ben ik in godsnaam? Ben ik dan toch van het padje? En zo werd ik wakker. Als een slome duikelaar. Eerst koffie. Na de eerste slok kwamen mijn hersenen langzaam op toeren. 

Waarom ik heb nou zo naar gedroomd? Ineens herinnerde ik me het gesprek op het Radio 1 Journaal. Het ging over de zorg, want die wordt onbetaalbaar in de nabije toekomst. In 2040 bedragen de kosten 174 miljard, en dat zo’n beetje een verdubbeling in vergelijking met 2015. Het eerste wat in mij opkwam was: het zal me een rotzorg zijn, want dan zal ik waarschijnlijk wel in een zorgboerderij in het hiernamaals vertoeven. Maar ja. dat klinkt niet solidair en zo ben ik niet. Een arts van een ziekenhuis zei dat we onze levensstijl moeten veranderen, anders gaat het mis met de zorg. Wat betekent dat? We mogen ons niet meer te buiten gaan aan menu del dia’s. Ook geen chips, geen frikandellen, geen bier of wijn meer. Ook bloemkool met een kaassausje is uit den boze.


Voortaan gewoon groenten uit het water zoals broccoli of witlof met een gekookt aardappeltje met een vegetarische hap én zonder jus. Of het niet genoeg is: er moet een suikertaks komen. Mogen we ons dan niet meer bezondigen? Liever niet. We worden te dik en leven ongezond. En wie gaat dat straks allemaal betalen? Maar als wij als ouderen supergezond gaan leven, waar moeten wij het dan nog over hebben? We hebben dan geen kwaaltjes meer om over te praten, dat wordt heel saai. Terwijl ik luisterde verheugde ik me al op het avondeten, want dan at ik hete kip met alles d'r op en eraan. En toen ben ik weer in slaap gevallen met als gevolg dat ik in mijn droom, waar ik het in begin over had, de weg kwijt was geraakt. Dat kan ook niet anders, wanneer je niet meer Bourgondisch mag leven! 


zondag 15 mei 2022

Volksvlijt!




Ik ben in de VF naar de voorstelling ‘Ons Moeder’ geweest. Niet dat ik bezig ben met mijn moeder - die haast haar 25-jarig jubileum in het hiernamaals viert - maar meer omdat ik het volkstheater van het gezelschap Paleis voor Volksvlijt vermakelijk vind spelen. Er spelen echte en onechte acteurs bij dit gezelschap. De onechte acteurs zijn vrijetijdsspelers. Dus iedere vlijtige burger die wel van toneelspelen houdt kan proberen om bij het Paleis voor Volksvlijt een rolletje te vergaren. Nu kan bijna iedereen wel toneelspelen, maar op een podium staan is toch net wat anders. Bovendien moet je wel de Bossche taal kunnen kwekken. En als je dat allemaal lukt dan kunde zeggen: ‘t krek wa’k wau.
 

Ik heb al twee vermakelijke voorstellingen van dit gezelschap gezien. En daarom ben ik naar “Ons moeder’ getogen, een intieme keukenvoorstelling over Bossche moeders, aldus de regisseur. Van een intieme keukenvoorstelling bleef weinig over omdat beide hoofdrolspelers het publiek mee hun voorstelling inzogen waardoor het een soort van rondetafelgesprek werd. We zien wel wat er zoal voorbij komt over moeders moet de regisseur hebben bedacht en daarmee werd het een voorstelling die nimmer zou beklijven. Want wees nou eerlijk: wat zou je en plein public nou kwijt willen over je moeder? Een beetje flauwekul, misschien. Of toch niet?


Het verhaal: de twee zussen vertelden in korte scènes ieder hun eigen belevenissen over hun leven met moeders die inmiddels op sterven na dood was. Ze zou gaan verkassen naar een verpleegtehuis. De ene dochter wilde het wel en de andere - die eigenlijk weinig tijd had voor haar moeder- wilde het niet. Dat was eigenlijk de rode draad, maar die raakte zoek omdat ze tussen de scènes door het publiek allerlei vragen stelden over wat hun relatie was met moeders. Had je een leuke moeder en deelde je alles met haar? Was je moeder zorgzaam? Las je moeder voor als je bed moest? Kon je moeder goed koken? Was je moeder er altijd voor je? Ik kreeg het gevoel dat ik op de divan lag bij de psycholoog.


Maar een aantal mensen in de zaal vond het wel leuk om als vlijtige liesjes hun ervaringen met moeders te delen. Ik zat op de tweede rij. O jee, als ze mij maar niets gaan vragen. Wat heb ik hier een bloedhekel aan. Met enige regelmaat keek ik op mijn horloge. De voorstelling zou ongeveer anderhalf uur duren, maar we waren net over de helft. En tot overmaat van ramp moest er ook nog worden gedanst. De dame met hoed die op de eerste rij zat  sprong meteen op het podium en danste zich een slag in de rondte. Ze zou zo mee kunnen doen bij een volgende volkstheatervoorstelling. Dat was voor mij wel de kans om ongeziens de zaal te verlaten, maar ik had zin in de taart die mij aan het begin van de voorstelling door 'ons moeder' was beloofd.



Wanneer ik de tune ‘Hoe gaat ie met de formatie’? hoor in de Avondshow van Arjen Lubach word ik altijd onwijs vrolijk. Op het tv-scherm kome...