woensdag 22 juli 2020

Mondkapje

Bij een mondkapje moet ik gek genoeg denken aan: ‘zeg roodkapje, waar ga je heen, zo alleen zo alleen’. Ik zeg dat niet zomaar, want zodra een mondkapje mijn gezicht halveert voel ik me geïsoleerd van mijn medemens, ik voel een kloof ontstaan. Ik heb er wel even over na moeten denken of ik zo’n mondkapje, of liever gezegd een zakdoek aan twee elastiekjes, wilde gaan gebruiken. Maar ja, ik wilde per se er een paar dagen tussenuit. En aangezien ik geen auto meer heb moet ik dan met de trein. Nou ja moeten, ik doe het natuurlijk mezelf aan. Edoch, de behoefte was heel groot om een paar dagen langs het Noordzeestrand te gaan pierewaaien.

Immers zo langzamerhand ben ik gaar gekookt, een te hard gekookt ei geworden wat blijft plakken in je mond. Eigenlijk vind ik dat we helemaal van het padje zijn geraakt door het coronavirus. Iets anders of een andere aandoening bestaat amper nog. Ook hoor ik niemand over het uitsterven van de ijsberen, terwijl we kunnen ijsberen als de beste. Weet je, ik kan alle heisa over dat virus eigenlijk niet zo goed meer aan. Op radio, tv en krant struikel ik constant over virologen en over de vette onheilstijdingen die ons te wachten staan. Het vreemde is dat al die virologen het ook niet weten, ze druppelen maar wat aerosolen rond.

Nu wil ik voor viroloog Marion Koopmans wel een uitzondering maken. Marion Koopmans zou in mijn ogen ook een Limburgse volkszangeres kunnen zijn. Ach, laat ze nou toch ook uit Limburg komen. Bij haar komt bij mij een liedje van Corrie Konings bovendrijven: ‘Huilen is voor jou te laat’. Weet je, Marion kijkt een beetje melancholisch, alsof ze vaak teleurgesteld is. Maar los daarvan: als ik een biertje te veel ophad ging bij dit nummer altijd het dak eraf. En om die reden vind ik Marion Koopmans nog wel te pruimen, dan gaat het beeld nog niet op zwart. Sterker: voor haar wil ik wel een mondkapje dragen.

Dus heb ik bij het instappen in de trein zonder pardon een mondkapje voor gehangen, de adem zoveel mogelijk ingehouden, niet gehoest of gekucht en zwijgend zitten staren naar het weiland, naar de herkauwende koeien die geen weet hebben van de zotheid op onze aardbol. De conducteur heb ik een keer gezien gedurende mijn treinreis. Ik hoorde hem tegen een andere reiziger zeggen: ‘u moet het mondkapje wel ophouden, ook als de conducteur niet langs komt’. Dat was subtiel gezegd, niet provocerend, maar wel corrigerend. Mij keek de conducteur goedkeurend aan. Het begin was gemaakt, ik had mezelf overwonnen met het dragen van een mondkapje. Of het echt gaat helpen weet ik niet, maar ik vermoed dat het mondkapje net als afstand houden, niet knuffelen en geen handen geven de trend blijft voor nog een hele periode. Om af te sluiten als meneer den Uil van de fabeltjeskrant zeg ik: snaveltje toe en mondkapje op. Ga maar heerlijk dromen van het land van ooit!


Wanneer ik de tune ‘Hoe gaat ie met de formatie’? hoor in de Avondshow van Arjen Lubach word ik altijd onwijs vrolijk. Op het tv-scherm kome...