zaterdag 18 september 2021

Aan de Costa del Sol, tingeling (2)



Inmiddels ben ik ruim twee weken in Fuengirola aan de Costa del Sol. En Costa del Sol klopt nog steeds, want de zon schijnt er voortdurend voor eenieder die ‘m willen binnen laten. Als er al een god bestaat dan is de zon de god voor mij. Wat is er goddelijker dan iedere morgen te worden gewekt door de zon? Dat voelt al meteen heel relaxed bij mij. De Haagse politici zouden ook meer de zon moeten omarmen, dat zou helpen om meer tot elkaar te komen in plaats van elkaar constant te bestoken met ‘eigen’ wijsheden die niks oplossen. 


Nu mijn ‘eigen’ wijsheid. Ik begin de dag met een kopje koffie op mijn eigen terras en het meditatief kijken naar de eindeloze blauwe lucht. En wat ga ik dan doen? Ja, wat dan? Eigenlijk hoef ik niet heel zoveel meer. Dat klinkt suf en zo is het ook bedoeld. Nou ja, ik doe nog wel wat in Fuengirola. Ik lees boeken, kijk spannende series, wandel en schrijf. Maar de honger naar van alles bekijken van wat er aan bezienswaardigheden in de Top 10 staat is minder dominant geworden. Ik hoor de lezer zeggen: ‘je hebt ook al zoveel van de wereld gezien en dat is helemaal waar. Dat zal het zijn! 


Terwijl ik dit allemaal vertel heb ik intussen een vierdaagse trip naar Sevilla gemaakt. Ik kan het toch niet helemaal laten, de honger is nog niet helemaal gestild. Met de bus naar Sevilla is een lust voor het oog, de schoonheid van Andalusië en zijn witte verstilde dorpen glijden zachtjes aan mijn ogen voorbij. Busbedrijf Alsa rijdt vier keer per dag vanuit Malaga naar Sevilla. In precies twee uur en 45 minuten sta je dan op het Plaza de Armas en van daaruit is het zo’n vijftien minuten lopen naar het ijkpunt van Sevilla: de gotische kathedraal ‘de Santa Maria de la Sede’. Heel vroeger stond hier de Moorse hoofdmoskee. Maar nu is Sevilla met zijn vele kerken héél katholiek. Misschien moet het CDA maar naar Sevilla verkassen, daar geloven ze nog! 


Sevilla is een doolhof van smalle straatjes waarin je helemaal verloren kunt raken. En daar middenin lag ook mijn hostel. Maar wel vlakbij het uitbundige  en groene Plaza de Alfalfa. De naam alfalfa klinkt vegetarisch, maar daar heb ik weinig van gemerkt. Op het Plaza zijn veel terrassen waar je kunt drinken en tapas kunt eten. Ik bestelde een caña. Je leest het: mijn Spaans is er in korte tijd iets beter op geworden, want in mijn vorige column zei ik nog canja. 


Mijn verwelkoming op Plaza de Alfalfa was - waarschijnlijk toevallig - allerhartelijkst. Een groepje Sevillianen zong gepassioneerd flamenco-achtige volksliedjes. Ik vermoed dat ze zullen waarschijnlijk wel over de liefde zijn gegaan, zo gaat dat meestal. Net als in Malaga had ik Sevilla een fietstour geboekt, want dat is een prima manier om een stad te verkennen. En ook dit keer kwam fietstourbegeleider uit het Bossche. De wereld is toch klein. Teun had vier jaar geleden gekozen voor een Spaans avontuur, werd verliefd en woont nog steeds in Sevilla. Hoe mooi kan het zijn. Teun vertelde met veel enthousiasme over de geschiedenis van de stad en loodste mij feilloos door het labyrint van de binnenstad. Het was genieten, maar toch ben ik blij dat ik terug ben in Fuengirola. Suf hè!





I

Wanneer ik de tune ‘Hoe gaat ie met de formatie’? hoor in de Avondshow van Arjen Lubach word ik altijd onwijs vrolijk. Op het tv-scherm kome...