
Misschien zijn Bossche carnavalsvierders ergens wel een soort van ondergronds Droompaleis aan het bouwen, want er is in het centrum nog weinig roodwitgeel te zien. Alleen bij het ‘Hart van Brabant’ op de Parade hangt een groot spandoek met de tekst: ‘Welkom in ’t Hart van Oeteldonk’. Dat klinkt nogal uitnodigend, toch? Op de ramen van café ’t Hart zijn ook nog eens foto’s geplakt van feestende Oeteldonkers. Dat maakt het verlangen naar carnaval alleen maar groter. En juist dat prikkelt mijn fantasie. Zou bij ’t Hart de ingang zijn naar het ondergrondse Droompaleis onder de Parade? En er is nog iets, het is wel opvallend dat in de binnenstad een aantal panden zijn dichtgetimmerd. Ja, dat komt door de rellen van maandag 25 januari, hoor ik iedereen zeggen. Maar wat er achter die houten schotten stiekem gebeurt laat zich moeilijk raden. Wie weet verschaffen de dichtgetimmerde panden wel de toegang naar een ondergrondse gang naar het Droompaleis onder de Parade. Ge wit oit nooit nie!
Ook zie ik op straat zo af en toe iemand lopen met een slim verpakt muziekinstrument. Misschien ook wel op weg naar ’t Hart naar de pas opgerichte carnavalsclub ‘Hou Vol’ om het nieuwe carnavalsdeuntje ‘Zeg roodwitgeelkapje waar ga je heen, zo alleen’ te gaan oefenen. Ja, een Bosschenaar het carnaval afnemen is als een doodzonde waar geen vergeving voor bestaat. En dat beseft Rob van de Laar maar al te best, vandaar zijn vraag aan de carnavalsvierder om zich aan de coronaregels te houden. De carnavalsfederatie heeft de steun van veel carnavalsclubs die met carnaval online activiteiten organiseren zoals quizzen. Helaas zijn de meeste carnavalsvierders geen lid van een carnavalsclub. Maar los daarvan denk ik niet dat een carnavalsvierder met carnaval in is voor een quiz. Een carnavalsvierder wil stappen met een blond biertje in zijn hand, van kroeg naar kroeg. Ik zou er niet gek van staan te kijken wanneer veel roodwitgeel uitgedoste Bosschenaren met een biertje in de hand in hun Droompaleis, niet onder maar op de Parade staan. Ge wit oit nooit nie!