donderdag 27 februari 2020

Balorig!


Ik ben een beetje balorig. Vandaag drie keer buiten geweest en drie keer nat geworden. Bovendien vond ik de UVV-gastvrouw in het JBZ ook niet vriendelijk. Bij binnenkomst in de hal zei ze nogal geïrriteerd: heeft u geen hoesje voor uw paraplu? Ik keek haar verbaasd waterig aan, want dat paste wel bij het weerbeeld. Ze pakte abrupt mijn paraplu af en deed hem in een bak. Ik dacht: die haal straks wel weer op. Niks daarvan. ‘Meneer, u vergeet uw paraplu’! Het klonk nogal dwingend. Om mijn paraplu had ze een plastic hoesje geschoven zodat de vloer niet nat zou worden. Of misschien dacht ze wel dat ik – net als een hond die zijn natte vacht uitschudt – mijn paraplu zou uitschudden. Ik denk namelijk dat ze me daar wel van verdacht, tenminste zo kronkelde het wel in haar hoofd. Eerst wilde ik naar de UVV-cheffin om mijn beklag te doen over deze gastvrouw. Toch niet gedaan, want anders zou ik te laat zijn voor mijn afspraak bij mijn KNO-arts.

Eenmaal thuis en dit keer wel de paraplu uit balorigheid in de hal uitgeschud zette ik koffie en pakte ik het Bossche katern van het BD. Op de voorpagina kon ik niet om de kop: ‘Ouderencomité: het roer moet om’, heen. Daarboven stond een foto met twee verkeersborden met daarop 120. Zou het een met het ander te maken hebben? Niet dus, maar ik was wel benieuwd naar wat het ouderencomité te melden had, tenslotte behoor ik ook tot deze doelgroep. Ik moet zeggen dat ze wel een leuke naam hebben bedacht voor hun comité: ‘Wij Ouderen Willen’ (WOW). WOW zeg je ook na afloop van een bijzondere beleving.  Maar goed, bij ‘Wij Ouderen Willen’ denk ik aan het maken van een verlanglijstje voor mijn verjaardag. Dat hebben ze bij WOW ook gedaan, een verlanglijstje met liefst zeven wensen.

De wensen klinken nogal obligaat, van niet als eenzaam en zielig worden beschouwd tot met elkaar gelijkwaardig en menswaardig ouder worden. Tsja, wie wil dat nou niet! Daar hoef je geen 75 jaar voor te zijn, toch! Ik lees ook dat WOW-comité vindt dat de blik van de samenleving op ouderen beperkt is. Ik weet niet wie of wat ze hebben geraadpleegd, maar ik merk weinig van die beperkte blik in mijn omgeving. WOW wil ook dat ouderen meer naar het theater gaan. Nog meer, dacht ik meteen. Ik kom vaak in het theater en zie heel veel leeftijdsgenoten. En weet je, soms erger ik me aan mijn leeftijdsgenoten. Wanneer ik in de VF naar de film ga kunnen ouderen tijdens de film nogal irritant kakelen. Zou het niet kunnen zijn dat de blik op onszelf soms ook beperkt is? Alles is er al, alleen het kan altijd beter. Dus hoezo moet het roer om? Daar word ik toch een beetje balorig van!

zondag 16 februari 2020

Oman



Terwijl storm Dennis over ons land raast, de temperatuur nu al lentetrekjes vertoont, een ziekenwagen met loeiende sirene voorbij snelt, de binnenstad al volop carnaval uitademt en het achterlijke FvD misschien wel gaat mee besturen in de provincie Noord-Brabant, dacht ik achter mijn laptop: vertoefde ik nog maar in de eindeloze gele lege woestijn van Oman. Wat doe ik hier? Ik verlang weer naar de kameel in de Omaanse woestijn die mij met een onnozele blik aankeek. 

Waarschijnlijk had deze kameel nog nooit een Hollandse kaaskop gezien in een korte broek en een poloshirt. De kameel herkent natuurlijk alleen maar een Omaniet in een smetteloos wit gewaad met op zijn hoofd een olijk hoedje. En die zijn er veel. Overal waar ik keek zag Omanieten in een lang wit gewaad. Vooral op markten stonden drommen Omanieten. Ik vermoed dat ze iedere dag een schoon gewaad aantrekken, want op het gewaad is geen vlek te bespeuren. Hoe goed ik ook speur, het blijft maagdelijk wit. Een Omaniet oogt trots, vriendelijk, maar ook een tikkeltje arrogant. 

Zo ook onze gids. Hij had zo ook zijn regels. In de bus wilde hij niet met ons in gesprek. Het waarom is mij niet duidelijk geworden. Eenmaal buiten de bus deed hij wel zijn verhaal, dat vond hij gepaster. Nee, een Omaniet laat niet onder zijn witte jurk kijken. De Omaniet weet dat hij de baas is, althans over zijn vrouw(en). Een vrouw in Oman is nederig en onderdanig. Bij een zebrapad wilde een Omaanse vrouw gelijk met haar man oversteken, maar de man stak ingetogen zijn linkerhand uit om zijn vrouw te verordineren om achter hem over te steken. Dat deed ze dan ook braaf. 


Onze gids vertelde dat hij samenwoonde met twee vrouwen en vader was van vier kinderen. Jammer genoeg waren zijn kinderen allemaal jongetjes en hij wilde dolgraag vader worden van een meisje. Hij dacht erover om een derde vrouw te zoeken voor deze klus. Zo gaat dat kennelijk in Oman. En dat past natuurlijk helemaal niet in ons Westers denken, alhoewel twee vrouwen kan natuurlijk wel spannend zijn. Maar dat terzijde. Onze westerse normen en waarden zijn heel anders, ofschoon we maar al te graag zien dat het de standaardnorm in de wereld zou moeten zijn. 

Na mijn rondreis moet ik vaststellen dat ik weinig snap van de Omaniet, maar de Omaniet zal weinig snappen van mij. En dat is maar goed ook. Oman was een bijzondere belevenis, het is een land waar je niet gek wordt gemaakt door hectiek of stress. Nee, de eindeloos grote lege woestijn met zijn onnozel kijkende kamelen is een best medicijn tegen alle vormen van stress en overprikkeling.

donderdag 30 januari 2020

Onverschillig!


De zondagmiddag is voor mij vaak zoeken naar een ontspannende invulling. Wat ga ik doen? Het is een soort van multiplechoicetest. Ofwel ik ga wandelen, ofwel naar de sport luisteren op de radio1, ofwel naar de VF, ofwel in de bank hangen en wat lezen. Meestal laat ik mijn keuze van het weer afhangen. Afgelopen zondagmiddag was het een beetje lenteachtig. Gaan wandelen was eigenlijk de beste optie. Jammer, ik had zaterdag al een kaartje gekocht voor de documentaire: ‘For Sama’ in de VF. Deze documentaire kreeg in meerdere recensies maar liefst vijf sterren, dat is het maximum. IK las dat ‘For Sama’ een heel heftig verhaal is, opgetekend door de Syrische Waad al-Kateab. Het speelt zich af in Aleppo. Eigenlijk is zo’n dergelijke documentaire niet geschikt voor een lenteachtige zondagmiddag. In dit geval is wandelen in het Bossche Broek veel aangenamer en vooral beter voor mijn gemoedstoestand. 


Toch zat zaal 5 van de VF bijna vol. Voor aanvang werd er nog wat gekwebbeld. Maar dat verstomde allengs. For Sama neemt je al heel snel mee in de poel des verderf dat Aleppo heet. Het verhaal gaat over een jonge arts en een jonge journalist. Ze worden midden in een nietsontziende burgeroorlog verliefd op elkaar. Terwijl hun stad Aleppo kapot wordt gebombardeerd trouwen ze en krijgen een dochter Sama. De onvoorwaardelijke liefde tussen de journaliste Waad en chirurg Hamza, de onverzettelijkheid en de liefde voor hun dochter Sama maakt ook dat je van hen gaat houden. Maar ook hun ongelooflijke toewijding voor de mensen uit Aleppo die slachtoffer zijn van het alles vernietigend oorlogsgeweld maakte mij week. Al de gruwelijke beelden van de bombardementen op Aleppo zijn om te janken. Dode kinderen, verminkte kinderen, troosteloze ouders, bloedsporen overal en ga zo maar door. Vechten tegen je tranen was zinloos. De beelden zitten nog steeds op mijn netvlies. Ik vind het heel goed dat Waad al-Kateab alles heeft vastgelegd en de wereld hiermee confronteert.   


Dinsdagmiddag. Buiten was het grijs en nat. Het weer paste helemaal bij de Holocaustherdenking in Auschwitz en Birkenau. De tv-knop ging aan en ik zag de Poort van de Dood van het vernietingskamp in beeld verschijnen. Enkele overlevenden van dit kamp vertelden hun verhaal, dat ging opnieuw mijn bevattingsvermogen te boven. Toch proefde ik in hun verhaal geen haatgevoelens, ondanks alle emotie. Een van de sprekers was Marian Turski, een fragiele man van 94 jaar oud met nog heldere geest. Hij zei onder meer dat Auschwitz niet uit de lucht is komen vallen. Nee, dat begon al in 1930, stap voor stap opgebouwd door de nazi’s. En dat kan zo maar weer gebeuren, zei hij. Turski kwam met een 11e gebod: ‘wees niet onverschillig’. Dat was zijn boodschap. Net als zondag in de VF was ik opnieuw ontroerd. Ook Waad al-Kateab, nog een jonge vrouw, wil met deze documentaire de wereld de beestachtigheid van de oorlog in haar stad Aleppo laten zien. Het zijn gruwelijkheden die wij 75 jaar later nog steeds (laten) gebeuren.  Waarom zijn we zo onverschillig?

maandag 30 december 2019

Mopperig!


Op de drempel van 2020 blader ik nog maar eens door mijn geheugen. Wat is mij het meest bijgebleven dit jaar? Dat zijn toch echt door jonge mensen georganiseerde klimaatmarsen. Spijbelen om aandacht te vragen voor het klimaat dat in zwaar weer verkeert. Dat vond ik het heel indrukwekkend. Of hun stem gehoord wordt is nog een beetje ongewis. Plannen om de koorts van onze aardbol te verlagen tot een aanvaardbare temperatuur zijn er volop, maar hoe gaan we dat doen? Het mooie is wel dat er aan de basis kleinschalige ideeën ontstaan om de oververhitte aarde aan te pakken. 


Wat klimaatplannen gaan betekenen voor onze portemonnee?  Dat weet ik ook niet precies. Wat ik wel weet is dat de zon gratis is. Alleen die zon zorgt er wel voor dat het nogal warm kan worden, veertig graden is geen uitzondering meer. Dat hebben we dit jaar wel ondervonden. En dat is voor veel ouderen niet zo best. Nu ben ik ook niet meer de jongste, dus ik weet hoe dat hete weer voelt. Niet echt behaaglijk kan ik zeggen! Toch zeggen, tot mijn verbazing, veel ouderen dat het wel niet zo vaart zal lopen. Ze memoreren het liefst aan de ijstijden, toen viel het ook allemaal mee. Zo zijn er dus mensen die straf volhouden dat er niks aan de hand is. 


Ook politicus Thierry Baudet zegt dat er niks aan de hand is. Het is een linkse geldverslindende hobby. Nu kan ik links absoluut niet rijmen met de klimaatproblemen. Maar ik ga niet mopperen op hem, want het sop is de kool niet waard. Over mopperen gesproken. Ik vind wel dat er dit jaar veel is gemopperd. Soms kreeg ik het gevoel dat er niets meer deugde in ons land. Heel vreemd eigenlijk, want economisch gezien zijn het hoogtij dagen. ‘Men vraagt, wij draaien’, zo lijkt het wel.  Overal worden miljoeneneuro’s in gepompt om het schuldgevoel van de economische crisis, die in 2008 begon, uit te wissen. Er is toen door het politieke etablissement rücksichtsloos bezuinigd op primaire zaken zoals onderwijs, cultuur, zorg en veiligheid.


Hoe luidt het spreekwoord ook alweer? Juist, niet verder kijken dan je neus lang is. Nu betalen we hiervoor het gelag. Het geld is er nu, maar dat vind ik een pleister op de wonde. Mentaal en fysiek is er, gelet op de protesten, veel naar de klote gegaan Toch geven we onszelf een hoog gelukscijfer. Ook dat kan ik niet rijmen. Houden we onszelf voor de gek? Om me heen zie ik dat de ontevredenheid best hoog is, mensen snel geïrriteerd raken en mopperig zijn. Misschien wordt er wel onvoldoende geïnvesteerd in ons welzijn! Er wordt nog altijd in geld gedacht, want geld lost alles op. Denken we. En dat moet Eva Jinek ook gedacht hebben. Met het smoesje: ik ben toe aan een nieuwe uitdaging stapte ze voor het grote geld over naar RTL. Ik vrees dat we het nooit leren, maar ik blijf duimen!  Of kom ik nu mopperig over?

donderdag 28 november 2019

Zachtmoedige stad


‘Durf je nog wel op straat te komen nu je een bekende Bosschenaar bent geworden’? zei de kaasboer lachend. Intussen sneed hij voor mij een pond extra belegen 30+ kaas af. Het is een wekelijks terugkerend ritueel: een pond kaas halen op de Markt bij mijn kaasboer en even beppen over de stand van onze stad. ‘Je hebt trouwens niets over het TadP gezegd’. Ach, daar heb ik al zoveel over geschreven. ‘Ja, dat weet ik. Maar het is nu wel weer hot nieuws nu de Kaaihal niet door gaat, toch’? Ja, dat wel. Maar ik heb er altijd weinig fiducie in gehad. Toen wethouder Mike van der Geld begin dit jaar zijn cultuurrede uitsprak in de VF proefde ik al weinig enthousiasme hiervoor. 


Volgens mij komt er helemaal geen nieuw modern theater. Dat is onhaalbaar omdat de Parade in zijn oudheid wordt aangetast en dat kan niet in de ogen van hen die nog steeds iets in de pap te brokkelen hebben. En laten we eerlijk zijn: de verantwoordelijk wethouder Huib van Olden is nou ook bepaald geen moderne man. Hij past prima in de Bossche, met eiken meubelen ingerichte, woonkamer. Huib zal dan ook wel blij zijn met de uitkomst van het Steden en Merkenonderzoek door bureau Hendrik Beerda Brand Consultancy. De Bossche inwoners vinden onze stad de meest sympathieke en zachtmoedige stad van ons land. 


Dat is toch wel bijzonder. Er wordt wel een beetje gemopperd over het gedoe met het theater. Maar ach, dat weegt niet op tegen de zachtmoedigheid van onze stad. We zijn kennelijk niet geneigd tot heftigheid, we schikken ons gemakkelijk. Kortom, we willen de ander geen kwaad berokkenen! Het klinkt haast bijbels, maar we zijn immers ook de stad van de Sint Jan. En dat klopt helemaal. Laten we dus voortaan zeggen: De stad van de Sint Jan -zeker nu Ton Rombouts voorzitter is geworden van stichting Sint Jan Nationaal Monument- en niet meer cultuurstad van het zuiden. Dat verdienen we niet meer door al dat politieke gedoe over de eeuwigdurende theaterplannen. 


‘Maar waarom denk jij dat er geen nieuw theater komt?, vroeg hij nieuwsgierig. Nou, we hebben een heel slimme en natuurlijk ook trotse Bosschenaar en dat is Jeroen Dona. Hij is de baas van de Brabanthallen en heeft onlangs zijn Mainstagehal geopend. En weet je wat hij zegt: ‘het leven is een feestje, je moet alleen zelf de slingers ophangen! En dat doen wij. We hangen ze op in alle kleuren en maten, voor wie er ook komt en het podium krijgt. We passen ons aan’. Daar kunnen ze nog heel wat van leren in het Stadhuis! Dus eigenlijk hebben we al een nieuw theater, alleen weten ze dat nog niet in het Stadhuis. Ik denk dat Claudia de Breij, na volgend jaar, niet meer naar een zaal hoeft te zoeken in onze zachtmoedige stad. Tot volgende week maar weer, kaasboer!


maandag 18 november 2019

Je weet niet wat het is!


Laatst was ik in de VF bij een theatervoorstelling van Jeroen van Merwijk. Zijn voorstelling heet ‘Was volgend jaar maar vast voorbij’. Het is een oudejaarsconference in liedvorm. Taalmeester Jeroen vroeg zijn publiek – nu uit het niets stikstof en pfas de probleemranglijst aanvoeren en het meteen de grootste crisis is in de loopbaan van Mark Rutte - of we de zure regen en het gat in de ozonlaag nog konden herinneren. Was ook zo’n probleem, maar je hoort er niets meer over, zei hij. Jeroen pakte zijn gitaar en zong vervolgens: ‘Weet je wat het is, weet je wat het is, je weet niet wat het is’. De zaal zong – wel op zijn verzoek – spontaan mee. Want zo is het ook zo langzamerhand: je weet niet meer wat het is.


Zondagmorgen. De lucht was blauw, het herfstzonnetje scheen volop en keek mij uitnodigend aan. Kom, laat ik nu een wandeling maken, want in de loop van de middag zou de bewolking gaan overheersen en misschien zou het wel gaan regenen. Dat voorspelde de weerkenner in het nieuws van 11.00 uur. De bewolking begon al tijdens mijn wandeling, figuurlijk gesproken dan. Bij de Wilhelminabrug zag ik politie te paard, politiebusjes en veel agenten op straat. Wat is hier te doen?, vroeg ik aan een jongeman achter een dranghek. De boot van Sint en zijn Pieten is in aantocht. Aha, dat zullen de kinderen wel fijn, maar ook spannend vinden. Dat laatste zal ook de politie vinden, zei de jongeman gevat. Ja, sinterklaas is verworden tot een jammerlijk terugkerend feest van voor- en tegenstanders. De kinderlol van: ‘hoort wie klopt daar kinderen?’ is naar de klote. Want wie er nu op de deur kloppen zijn boze mannen en vrouwen. Weet je wat het is? Je weet niet meer wat het is.


Diezelfde middag werd in het Bossche stadion de voetbalwedstrijd tussen FC Den Bosch en Excelsior stilgelegd, nadat supporters van onze kwakkelende voetbalclub racistische leuzen uitkraamden tegen Mendes Moreira van Excelsior. Eerst dacht het bestuur van de FC dat het kraaiengeluiden waren. Nu heb ik een kraai nog nooit kutzwarte, kutneger of Zwarte Piet horen kraaien. Jij wel? Mendes Moreira was een zielig mannetje, volgens de trainer van de FC Den Bosch. Niet Mendes Moreira is een zielig mannetje, maar de complete staf van de FC zijn hele zielige mannetjes. De voorzitter hoopte natuurlijk dat het met een sisser zou aflopen. Zijn excuses en de beloofde aanpak van het racisme op de M-side verandert er in mijn ogen niet door. 


Intussen begrijp ik steeds minder van wat er aan de hand is in ons land. Bijna alles en iedereen lijkt op til te slaan, de ene manifestatie volgt de andere op. De chaos lijkt alleen maar groter te worden. Veel mensen zijn boos, ondanks dat het geld tegen de plinten klotst. Ik weet ook wel dat het vaak tegen de verkeerde plinten klotst, dat moet ook anders. Maar dat is het niet alleen, het ongenoegen zit dieper. Jeroen van Merwijk heeft gelijk: ‘weet je wat is het is? Je weet niet wat het is!

maandag 4 november 2019

De P.W. Hoofsstraat


Volgende week maandag is het de elfde van de elfde. Op zich is dat niet zo bijzonder, maar wel voor de Bosschenaren. Maandag beginnen weer de 106 dolle dagen, dan staat het roodwitgeel weer centraal in onze stad. Den Bosch heet dan tot Aswoensdag volgend jaar gewoon weer Oeteldonk. Eigenlijk zijn we dé carnavalsstad van Brabant. En dat past toch mooi in ons rijtje van de cultuurstad, datastad, gezelligste stad en meest gastvrije stad. O ja, we zijn ook de mooiste stad van ons land. Niet dat ik dat ik daar zelf ooit was opgekomen!


Nee, ik las dat onlangs op twitter. Een twitterend ‘BosscheBekske’ maakte zich nogal boos over een gebakskraam die tijdelijk op het stationsplein staat en twitterde: ‘wie heeft het in zijn hoofd gehaald om dit een goed idee te vinden? De lelijkste gebakkraam ooit precies op de plaats waar je de mooiste stad van het land binnen komt’. Nou, nou, wat hebben we weer een grote bek! En voor BosscheBekske: ik denk dat de eigenaar van de gebakkraam dit wel een goed idee vindt. Oliebollen verkopen vlakbij het station waar veel mensen voorbijkomen is heel slim bedacht. Dat maakt Den Bosch nog mooier!


De lelijke gebakkraam was voor BD-verslaggever Bart Gotink van Stadsgezicht DB aanleiding om hierover een poll uit te schrijven. Je kunt je maar ergens mee bezighouden, dacht ik. Interessanter zou het zijn om te hebben over het lef om onze stad dé stad van letterlijk alles te vinden? Want dat lees ik vaak in de Bossche media. Goed, dat terzijde. Ik kan me wel vinden in: ‘Den Bosch is de carnavalsstad van Brabant’. Dat past ons wel. Zeker nu elf elf nakende is komen veel Bosschenaren in de roodwitgele stemming en verlangen ze dorstig naar maandagmorgen elf over elf. 


Ook bij feestzaak Hoofs is het al even hoogseizoen. Ik zie nogal wat mensen lopen met de bekende paarse plastic Hoofs feestzakken. Kennelijk is het milieubesef bij Hoofs nog niet ingedaald. Dat mag natuurlijk de carnavals voorpret niet drukken. Trouwens de feestzaak Hoofs dijt alsmaar uit. De saxofoonzaak is amper uitgetoeterd en hup Hoofs heeft al bezitgenomen van deze winkel. Nog even en we kunnen de Vughterstraat omdopen in de P.W. Hoofsstraat, want er staan nog meer panden leeg in de Vughterstraat. Dat zou wel mooi zijn. Om eens wat te noemen: Amsterdam heeft zijn PC Hooftstraat, maar wij hebben misschien binnenkort wel de PW Hoofsstraat! Dan zijn we echt de mooiste stad, toch?

Herkauwen

Wat deed ik acht jaar geleden op 27 augustus? Ik zou het niet weten. Maar er is een social media platform die dat wel weet en dat is Faceboo...