In het
wijkplein kreeg ik gisteren zo rond elf uur bezoek van een bijzondere en
karakteristieke man. Dat voelde ik meteen al aan. ‘Goedemorgen, ik ben Andy en
ik hoop dat jij mij kunt helpen. Ik weet niet hoe ik mijn mobiele telefoon aan
de praat moet krijgen en daar word ik heel nerveus van. Als ik nerveus ben en
dat ben ik nu ook dan moet ik een sigaretje gaan roken’. Uit zijn broekzak van zijn
te ruim zittende afritsbroek haalde hij een zak shag en begon een sjekkie te
draaien. Omdat hij dacht dat ik dacht: je mag hier binnen niet roken, zei hij
dat ik me niet ongerust moest maken want ik rook buiten. Uit de borstzak van
een heel verschoten blouse haalde hij een mapje waar een simkaart in zat en
legde deze op tafel. ‘En dit is mijn mobieltje. Die heb ik al jaren niet meer in
gebruik. Weet je, van zo’n mobieltje word ik ook heel nerveus. Eigenlijk word
ik van alles wat ik doe nerveus. Maar ja, mijn begeleidster vind dat ik
bereikbaar moet zijn. Dus heb ik van mijn laatste centen een simkaart gekocht’.
Kunt u
overweg met een mobiel?, vroeg ik. Andy keek me aan en zei: ‘zie ik eruit als
een meneer? Nee, ik ben geen meneer. Dan zou ik wel als een meneer gekleed zijn
en dat ben ik niet. Dat kun je toch wel zien’, zei hij wat cynisch. Aha, het
meneer zijn hoort bij het gebruik van een mobiele telefoon. Mooi bedacht! ‘Eigenlijk
ben ik nooit een meneer geweest omdat ik altijd rare grappen maak. Mijn grappen
zijn goed bedoeld, maar worden niet gewaardeerd of begrepen. Laatst zat ik op
het terras en maakte ik een grappig bedoelde opmerking over een dikke buik van
een andere terrasbezoeker. Ik zei: zo, u bent al aan het hamsteren voor de
winter zie ik’. De man werd kwaad en
riep een ober. ‘Kun je die ‘blauwe’ niet van het terras sturen?, vroeg de man’.
‘Hij meende het ook nog’.
‘Ik ben
gegaan en het gebeurt me vaak dat ik word gediscrimineerd. En dat alleen omdat
ik een Indonesisch uiterlijk heb? Ik ben in de jaren vijftig als kind met mijn
ouders naar Nederland gekomen. Na al die jaren zitten er nog weinig Indonesische
vezels in me. Ik ga nog even buiten een sjekkie roken, want ik ben nerveus’. Intussen
heb ik wat gepriegeld met zijn simkaartje, maar zonder een account aan te maken
lukt dat niet. Andy weet, denk ik, helemaal niks van computers. Laat staan hoe
ze werken. Hij heeft er ook geen. Dat wordt niks Andy, zei ik tegen hem. ‘Ik ga
wel naar mijn begeleidster en vraag haar wel om dit op te lossen. Snap je nou
waarom ik bloednerveus van alles word’!
Of Andy naar zijn begeleidster is gegaan waag ik te betwijfelen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten