In een van mijn opbergkastjes heb ik nog een aantal routekaarten liggen die ik ooit heb gebruikt voor het plannen van een route naar mijn vakantieadres. Zo heb ik routekaarten van Duitsland, Frankrijk, Spanje en Italië. Alleen ben ik nu als virusgevaar voorlopig niet meer welkom in deze landen. Maar los daarvan, wat moet ik nog met deze routekaarten? Weggooien? Dat vind ik ook niet zo simpel, want de routekaarten roepen mooie herinneren op. Herinneringen aan het uitstippelen van een mooie route naar mijn vakantieadres. Met de uitgespreide ANWB routekaarten op tafel, een gele viltstift in de hand markeerde ik de route. Dat was spannend en leuk om te doen, een beetje avontuurlijk zelfs.
Maar ondanks dat ik de route geel had gemarkeerd,
gebeurde het weleens dat het fout ging. Soms zat ik in de auto een beetje te
dromen of werd ik naar het mooie landschap gezogen. Dat duurde gelukkig maar
kort, want mijn medereiziger greep dan in: ‘je moet wel opletten, anders gaan
we verkeerd’. Toch ging het weleens mis en dan waren de rapen gaar. Dat leidde dan
tot een vervelende stresssituatie, en maakten elkaar verwijten Gevolg: we zeiden
een poos niets meer tegen elkaar, de stemming in de auto werd er niet vrolijker
op. Maar dankzij de slimme GPS is dat allemaal simpeler geworden. Je tikt de eindbestemming
in, en hup met de geit op weg naar je vakantieadres in Spanje of elders.
De GPS kan net als de routekaarten voorlopig in het
opbergkastje. Er geldt nu slechts één routekaart, pas uitgegeven door de ANWB-afdeling
van de Overheid. Nee, het is geen toeristische route die leidt van A naar B, maar het is juist een heel uitdagende route met veel haarspeldbochten die uiteindelijk moet leiden naar een virusvrij land. Je hebt het vast al door: de routekaart is bedoeld voor de bestrijding van het coronavirus. Op deze routekaart staan vaste indicatoren die het scenario
bepalen: aantal besmettingen per 100 duizend inwoners, aantal
ziekenhuisopnames, aantal ic-opnames, de R-waarde, het percentage
verpleeghuislocaties met minimaal één besmette bewoner. Er zijn vier fases: van
waakzaam tot zeer ernstig. En in de laatste fase zijn we nu gearriveerd.
Kortom, we zijn nu een ziek land dat balanceert tussen
hoop en vrees. De enige troost: we zijn niet het enige land. Onze buurlanden
leven ook tussen hoop en vrees. En niemand heeft vooralsnog een oplossing,
niemand weet hoe het verder zal gaan. Ik at op de voorlaatste avond van de
tweede horecasluiting in mijn favoriete eetcafé Buurt. Het voelde als soort van
laatste avondmaal. Een Buurtvrouw die ons bedienden prijsde de speciale Buurthap
aan: een rundvleespotje met heerlijke frieten. De Buurtvrouw probeerde vrolijk
te zijn, maar haar ogen boven haar mondkapje keken droevig. Ze zei tegen ons:
we moeten weer opnieuw dicht. ‘Wat moet ik nu, ik weet het ook niet meer, ik
zie geen perspectief meer’. Wat kon ik zeggen? Weer thuis – nog onder de indruk
van haar woorden - pakte ik de routekaarten nog maar eens uit het kastje. Ik
voelde het verlangen naar het uitstippelen van een route met de gele viltstift
groeien. Maar wel een route met perspectief, ook voor alle Buurtvrouwen van
eetcafé Buurt.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten