Als je in Fuengirola bent is een uitstapje naar Mijas een must. Je spreekt het uit als Migas. Het witte dorp boven Fuengirola ligt op een rotsplateau. Ieder uur gaat bus 122 naar dit mooie lieflijke dorp dat zo’n 300 meter boven Fuengirola ligt, maar de bus doet er over de slingerende weg twintig minuten over. Een kaartje naar Mijas kost 1,55 euro en koop je bij de chauffeur. Een retourtje kopen kan niet, dat past niet in het systeem. Eigenlijk raar, want de meeste mensen die naar Mijas gaan stappen een paar uurtjes later weer op de bus om terug te gaan naar Fuengirola. Een retourtje zou een stuk gemakkelijker zijn voor de chauffeur. Dat vind ik, maar de chauffeur dus niet. Hij vindt buskaartjes verkopen leuk werk net als het tellen van munten, terwijl ik denk dat het voer is voor busgeldrovers. Normaal gesproken zie je dit witte dorp al vanuit Fuengirola weerkaatsen in het zonlicht. Je kunt het dan haast aanraken. Maar niet deze donderdag. De dag begon al bewolkt. De Costa del Sol was voor even op vakantie naar Nederland. Zou de chauffeur van bus 122 wel in Mijas geraken, dacht ik. Maar de chauffeur was optimistisch, had zelfs een zonnebril op. Hij kan met zijn ogen dicht de slingerweg naar Mijas dromen
In Mijas ben ik naar het Picasso museum gegaan. Dit kleine museum - je gelooft het niet - is het tweede belangrijkste Spaanse keramiek Picasso museum. Ik vermoed dat de meeste toeristen amper weet hebben van dit bijzondere museum dat een beetje verscholen ligt in een smal straatje. Het merendeel van de mensen blijft rond centrale plein hangen. Daar zijn de restaurantjes en de winkeltjes waar je vooral leren jasjes kunt kopen. Naast dit bijzondere museum heeft Mijas ook een soort van vierkante stierenvechtersarena. Dat is ook heel apart, want alle arena’s in Spanje zijn rond. Eigenlijk vind ik logisch dat een arena vierkant is, want de toreador wil de stier graag alle hoeken van de arena laten zien, toch? De arena is nu een bezienswaardigheid, net als de stier en de toreador.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten