
Vol goede moed ging ik rond half een met de bus van Fuengirola naar Malaga om nog effe wat kunst van Picasso figuurlijk mee te pikken. Na drie kwartier naderde de bus de halte waar ik zou uitstappen. Ik zag wel dat bij verschillende kruispunten in Malaga het verkeer werd geregeld door driftig zwaaiende politieagenten. De verkeerslichten hadden kennelijk een snipperdag, dacht ik nog. In de bus hoorde ik wel dat de chauffeur druk in gesprek met een paar passagiers. Maar ja, mijn Spaans reikt niet verder dan een stuk of wat woorden.
In het centrum van Malaga was het, zoals altijd, heel druk. Malaga is heel populair bij Nederlanders. En dat maakte het voor mij gemakkelijker om erachter te komen wat er speelde. Een vrouw zei: ‘je kunt nergens koffie drinken. Zou er wat aan de hand zijn’? Haar partner haalde zijn schouders op. ‘Weet ik veel. Misschien is de koffie op’, zei hij nog lachend. Ik nam de proef op de som en streek neer op het terras van El Mimbre vlakbij de kathedraal. De kathedraal had inmiddels ook al zijn deuren had gesloten. O, God nog aan toe, riep ik en zette me neer op het terras. Ik bestelde een cortado. Maar dat lukte niet. Een stroomstoring was gaande! Ach, dat zal wel snel verholpen zijn, maakte ik mijzelf wijs.
En met die gedachte liep ik richting Picasso Museum, want daarvoor was ik deze maandag naar Malaga gegaan. Normaal staat er een rij wachtenden voor de deur van het Picasso Museum. Nu niet. Ik kon zo naar binnen lopen. Al kijkend naar de werken van de onmiskenbaar grote meester werd ik langzamerhand toch een beetje nerveus. Immers, ik moest nog terug naar Fuengirola. Misschien rijdt de bus wel niet. Tsja, wat dan? Ik had alleen geld voor de bus. En pinnen? Dat kon ik wel vergeten. Dus gewoon rustig blijven, blijven doorademen en hup naar het busstation.
Bij het busstation stond inmiddels een rij mensen van Malaga naar Tokio, allemaal mensen die met de bus mee wilden en ook nog eens naar Fuengirola. Halverwege de rij bleef ik als de vermoorde onschuld stilstaan. Dat werd me niet in dank afgenomen. Als blikken konden doden! Ik moest achteraan aansluiten. Laat ik nou altijd gedacht hebben dat Spanjaarden heel vriendelijk zijn, maar in de tijden van chaos is alles anders. Met tegenzin liep ik naar het eind van de rij. Dat wordt nachtwerk. En dat viel reuze mee, want een klein uurtje later zat ik dan toch in de bus naar Fuengirola. Als ik daar ben zal de stroomstoring vast voorbij zijn. En dat was op z’n Hans Klok’s gezegd: een illusie. Pas vlak voor het ochtendgloren was er in Fuengirola weer licht in de duisternis!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten